De 4 Nederlandse raspaarden
Niet iedereen weet dit, maar Nederland heeft 4 verschillende raspaarden: het Groninger paard, het Gelders paard, het Friese paard en het Nederlands trekpaard. Ondanks dat er veel gelijkenissen zijn tussen de rassen bekijken we ze alle vier.
Groninger paard
Het Groninger Paard is aan het eind van de 19e eeuw in Nederland ontstaan uit Oldenburger paarden gefokt tot de lokale trekrassen. Het ras ging bijna verloren in de jaren ’70, omdat de meeste dieren werden opgenomen in het Nederlandse warmbloedras. Op dat moment was er nog maar één raszuivere hengst over. Oldenburgs bloed is gebruikt om de inteelt te verminderen tijdens het herstel van het ras.
Gelderlander
De Nederlandse provincie Gelderland heeft een traditie van uitmuntendheid in het fokken van paarden. De provincie geeft naam aan een uitstekend paardenras dat zich in de afgelopen eeuw heeft ontwikkeld. De Gelderland is het resultaat van uitgebreide kruisingen tussen oude lokale rassen, met name de Friese, en talrijke geïmporteerde rassen, waaronder de volbloed, Hackney, Oldenburg, Oost-Friese en Anglo-Normandische. Oorspronkelijk werd het Gelderse paard gebruikt in lichte landbouwwerkzaamheden en in het tuig waarbij zijn stijlvolle gangwerk werd gewaardeerd. Meer recentelijk is de Gelderland gebruikt om te rijden en zijn capaciteiten als een uitstekende springer worden steeds bekender.
Friese paard
Het Friese paard lijkt zo uit een sprookje te komen. Bekend om zijn glanzende gitzwarte vacht, golvende manen, staart en veren, evenals zijn trotse en krachtige lichaamsbouw, is de Fries een oud paardenras dat zijn waarde heeft bewezen in talloze disciplines, van het slagveld tot het circus, drafraces en tegenwoordig dressuur en mennen. Het wordt beschouwd als het enige overgebleven inheemse ras in Nederland (uit de provincie Friesland) – waar sommige bronnen geloven dat 7% van de paardenpopulatie Friezen zijn.
Nederlandse trekpaard
Een paar jaar na de Eerste Wereldoorlog werd het Nederlandse trekpaard ontwikkeld door de lokale Zeeuwse trekmerries te kruisen met Brabantse en Ardeense stam. Het was een van de meest populaire paardenrassen in Nederland, omdat het veel werd gebruikt in de landbouw en het boerenwerk in de provincies Noord-Brabant, Zeeland en Groningen.
Na de Tweede Wereldoorlog zorgden verhoogde mechanisatie en motorisering voor een afname van de populatie zware trekpaarden. Wel zijn er door liefhebbers en fokkers een aantal degelijke fokdieren bewaard gebleven. De Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard en de Haflinger werd in het begin van de 20e eeuw opgericht om het ras in stand te houden.
Het Nederlandse trekpaard spreekt bij veel Nederlanders tot de verbeelding. Het is een uiterst krachtig werkpaard die wordt associeert met de opbouw van Nederland voor massala mechanisatie.